Het pluriversum in onze wilde tuin

Hoewel we hard hebben gewerkt om wat te maken van onze tuin, hebben we het écht harde werk niet eens zelf gedaan. Het omploegen van de bodem met duizenden kleine haarvaatjes. Het uit de bodem trekken van overtollig stikstof en opslaan in blad en stengel. Het herstellen van de verbroken myceliumdraden en de aanleg van ondergrondse schimmelwegen naar de nieuwe plantenpopulatie. Dat doen wij niet, dat doen zij. De miljarden wezens die in en op de grond leven.

Verwilderd hoekje van onze tuin

Het idee dat alleen mensen hard werken in de tuin, berust op de misvatting dat alles wat planten en dieren bijdragen, geen ‘werk’ is. Op de plantage van theeboer Chen Lu-He, in Taiwan bekend als de kikkerkoning vanwege zijn inzet voor de lokale ecologie, groeit een speciale thee met honingsmaak. De unieke geur van de thee is het resultaat van een unieke samenWERKing van verschillende soorten: spinnen, sprinkhanen, theestruiken en mensen. Als het theeblad wordt opgegeten door de sprinkhaan, produceert het chemische stoffen: een stof die spinnen aantrekt die de sprinkhanen eten, en een stof die het blad herstelt - deze laatste geeft de thee de speciale smaak. Er moeten niet te veel of te weinig sprinkhanen zijn en de thee moet op exact het juiste moment geplukt worden. Chen Lu-He is in staat een wereldwijd beroemde en unieke thee te maken omdat hij oog heeft voor de belangen van andere soorten en de wereld waarin zij leven.

Een pluriversum is een wereld waarin meerdere werelden passen die naast elkaar bestaan. Dit in tegenstelling tot het universum, de manier waarop we de wereld meestal zien: één ondubbelzinnige plek die voor iedereen ongeveer hetzelfde is. Maar de wereld ís niet voor iedereen hetzelfde. De ondergrondse wereld van schimmels is een volstrekt buitenaardse omgeving voor ons. We kunnen ons amper voorstellen hoe dat is, laat staan dat we oog hebben voor de onmisbare rol die dit verborgen rijk in ons leven speelt.

We do not observe things as they are, we observe things as we are.
— Anaïs Nin

Een gemeenschap die juist wél oog heeft voor die andere werelden is die van de inheemse boeren van Mexico. Zij eisten van de Mexicaanse regering, het recht op hun ‘eigen wereld’ op, middels de Zapatista-beweging. Net als andere gekoloniseerde gebieden is de Mexicaanse staat gebouwd op een kapitalistische ideologie, waar het draait om efficiëntie en het maximaliseren van winst. De inheemse bevolking leeft in een intieme, wederkerige relatie met elkaar, het land en de soorten die er leven. Ze erkennen bijvoorbeeld het concept ‘bezit’ niet voor gemeenschappelijke zaken zoals grond, water en lucht. Die deel je met elkaar, en je maakt afspraken over het gebruik. ‘Bezit’ vinden zij maar onnozel. Zij dromen van Un Mundo Donde Quepan Muchos Mundos (een wereld waarin vele werelden passen), waarin ruimte is voor hun manier van leven.

De natuur worstelt zich tussen onze bouwsels door

Met onze tuin is iets paradoxaals aan de hand. Het is volgens officiële documenten ons ‘bezit’ en er staan schuttingen en heggen omheen die conform de eigendomsakte het perceel begrenzen. Tegelijkertijd gebruiken eekhoorns de heggen als snelweg om zich van de ene walnootrrijke boom naar de andere te katapulteren, wortels en schimmels groeien ondergronds ongehinderd naar de tuin van de buren en bladval laat zich ook al niet scheiden op grond van een kadastrale kaart. 

Toen we hier kwamen wonen hebben we het beton en een groot deel van het gras afgevoerd, een bos(je) aangelegd, en een hoek met eetbare bomen en planten. Er kwam ook een trampoline, een rekstok en een zandbak XL om de Japanse honingboom. Intussen bleef het onkruid maar groeien. Het woekert door de zandbak en torent boven de jonge aanplant uit. Logisch wel, zij zijn de oorspronkelijke, inheemse bewoners. We noemen ze alleen maar ‘on-kruid’ omdat ze ongewenst zijn en lastig te controleren.

Zonde

In onze tuin gaat onkruid grotendeels haar gang. Een stukje bij het huis wordt ‘netjes’ gehouden, en het pad houden we vrij van gras en kruiden. De lavendel achterin de tuin is inmiddels overgroeid met kleine varkenskers en metershoge brandnetels. De verwijderde graspollen herrijzen uit de dood en groeien triomfantelijk in wat ooit ons ‘bos’ zal zijn. ‘Vind je dat nou niet zonde?’, vroeg mijn vader. Al dat harde werk om de tuin op te knappen en nu is het een zooitje. Ik heb hem uitgelegd dat de (on)kruidlaag de jonge aanplant juist beschermt tegen regen en harde wind, verdamping beperkt en vocht vasthoudt. De brandnetels zuiveren de bodem van overtollig stikstof. Onze tuin heeft onkruid nodig.

Hoekje met lavendel, varkenskers, gras en brandnetels

Het laten verwilderen van onze tuin is niet zonder gevaren. Kindervoetjes in de brandnetels, teken in het hoge gras en hondenpoep verstopt in de kruidlaag. Duiven poepen bovendien schaamteloos vanuit de walnotenboom elke dag op onze trampoline. Maar de tuin is niet alleen voor ons. We delen het met onkruid en schimmels, konijnen, eekhoorns, vogels en bijen, en die ene zwarte kat die door de tuin sluipt om de hond te pesten. 

Je kan het zien als gastvrijheid, dat de tuin evenzeer van ons is als van hen. Maar in feite is het is een ecologische wetmatigheid. Ruimte maken voor andere soorten in onze tuinen en onze levens is een voorwaarde om veerkrachtig onze samenleving te herstructureren en zo het hoofd te bieden aan de vele uitdagingen die we kennen: klimaatverandering, massamigratie, uitputting van hulpbronnen en systemische ongelijkheid. Een multispecies garden is slechts een vingeroefening voor de multispecies society waarin we leven, of we ons daar nu bewust van zijn of niet.


De toekomstecoloog ontwikkelt toekomstscenario’s geïnspireerd door de natuur, voor organisaties en overheden. Interesse? Neem contact op of download de gratis Futures Ecologies toolbox.

Vorige
Vorige

Biomedifuturisme

Volgende
Volgende

Wat gebeurt er als we een AI laten fantaseren over bevallen?